Niets is onmogelijk in de wereld van Twan van Gendt

Bmx-wereldkampioen stapt over naar XCO 

Voormalig bmx-wereldkampioen én olympiër Twan van Gendt maakt de overstap naar de mountainbike. De Brabander geeft zichzelf twee jaar tijd om een plekje binnen de mondiale top te veroveren. We zochten hem op in het Gelderse Kesteren, waar hij nu woont. En spraken over onmogelijke missies, Nino Schurter als voorbeeld en 12 kilo afvallen.  

Het levensverhaal van Twan van Gendt is dat van een man die nooit voor het gebaande pad koos. Nee, hij wilde niet fulltime in Papendal gaan trainen met de andere BMX’ers, maar koos zijn eigen weg. Hij bouwde samen met Red Bull een replica van het eerste deel van de olympische BMX-baan in Tokyo na, maar dan praktisch in zijn tuin in het Brabantse Ammerzoden. Hij sprong niet over de eerste bult zoals zijn concurrenten, maar behield zijn achterwiel op de baan. Want zo kon hij snelheid blijven maken. 

Iedere keer stelt hij zichzelf weer een missie. ‘Dat kan niet’, is zijn brandstof. Van het onmogelijke het mogelijke maken. Nee, hij was niet het allergrootste BMX-talent van Nederland. Maar door keihard te werken werd hij wél wereldkampioen. Op zijn manier. 

Op 22 augustus gooide hij er verbaal uit wat al 1,5 jaar in zijn hoofd zat: hij maakt de overstap van de BMX naar de mountainbike. Volgens velen ook een onmogelijke missie. “Ik had bondscoach Gerben de Knegt net aan de lijn. Die vond mijn overstap mooi, maar zei ook: ‘Dit wordt wel enorm lastig.’ Dat weet ik en juist daarom wil ik het zo graag”, vertelt Van Gendt, als we bij hem binnenstappen in het Gelderse Kesteren. Een Brabander in Gelderland. “Maar ze zeggen hier ook ‘houdoe’”, grinnikt hij.  

Rhenen – Amerongen 

Hij ging in Kesteren samenwonen met wielrenster Puck Moonen vanwege de ligging: tussen zijn thuis Ammerzoden en Papendal in. Maar de mountainbike lijkt ook toen al in zijn achterhoofd te hebben gezeten. “Ik kan hier bij Rhenen en Amerongen 4 uur mountainbiken, waarbij ik in totaal maar 20 minuten over de weg hoef.” 

Schurter als voorbeeld

De mountainbike dus. Van 20 inch naar 29 inch. Van alles geven in 40 seconden naar je energie uitsmeren over 1,5 uur. Van een start die je race kan maken of breken naar een Short Track voor een goede startplek. En dat op je 29ste. “Maar Nino Schurter wordt op zijn 35ste nog wereldkampioen. Ik heb dus nog 6 jaar.” Maar Van Gendt wil binnen twee jaar in de nek van de top hijgen. “Ik leg de lat graag hoog. Daar staar ik me dan ook weer niet op blind, maar ik ga er wel vol voor.” 

Van Gendt hield altijd al van de mountainbike. “10 jaar geleden reed ik denk ik mijn eerste singletrack, op trainingskamp in Amerika. Ik heb een uur lang met een hartslag van 170 tot 180 omhoog gereden. En daarna vol gas naar beneden. Ik vond het gelijk fantastisch.” De sport in de huidige vorm ligt hem. “De races zijn een stuk korter. 2,5 uur was voor mij echt te lang geweest om het leuk te houden. Daarnaast reed je vroeger nog over een breed tractorpad, nu heb je mooie singletracks.” 

Iets anders

Bas de Bever was een voorbeeld. De oud-bondscoach blonk uit op de BMX én als downhiller. “Zijn verhaal vond ik gaaf. Het is iets anders dan het gebaande pad.”  

Van Gendt had het BMX wereldje wel gezien, maar wilde niet stoppen met topsport. “Baanwielrennen was de voor de hand liggende keus geweest. De olympisch kampioenen uit die sport hebben ook een verleden op de BMX. Ik weet zeker dat ik daar goed had gepresteerd, alleen het is al gedaan. Daarnaast heb ik veel last van mijn schouder en moet je bij het baanwielrennen alsnog aan de gewichten hangen.” 

Vanwege het gevaar voor zijn schouder, verkiest Van Gendt XCO ook boven downhill. “En omdat ik een olympische medaille wil.” Maar hij gaat komend jaar vooral gebruiken om aan allerlei disciplines te snuffelen. “Ik laat het op me af komen. Het eerste jaar zal ik vooral aan mijn conditie werken. Op enduro of downhill trainen is in Nederland sowieso lastig. Daar heb je toch echt bergen voor nodig.” 

12 kilo afvallen

De conditie en zijn gewicht: daar liggen de uitdagingen. “Ik mishandel de mountainbike nu met mijn 85 kilo. De achternaaf gaat daardoor echt naar de knoppen. Ik trap te hoge wattages, dat kan dit materiaal niet hebben. Ik wil 12 kilo aan spiermassa afvallen én moet aan mijn conditie werken. Het voordeel is dat die twee zaken goed samengaan. Met een goede winter op de racefiets kan ik al ver komen.”  

Over de technische aspecten van het mountainbiken maakt hij zich niet zoveel zorgen. “Dat komt wel goed, alleen als het nat is zal het wat glibberen zijn over die wortels. Kijk, met 29”, brede wielen en een goede vering over een rock garden rijden is echt niet zo lastig als je 20” gewend bent. Je kiest de beste lijn en stuitert dan vanzelf wel naar beneden.” Hij kijkt uit naar het beoefenen van een duursport. “Niet meer die hoogspanning bij de start, omdat iets te laat of te vroeg wegrijden fataal is. Dat gaat echt een verademing zijn.” 

Op bezoek in Val di Sole

Van Gendt gebruikte zijn vakantie om zich eens goed te verdiepen in het mountainbikewereldje. Hij bezocht het WK in Val di Sole en kwam een hoop bekenden tegen. “Ik vond het geweldig om daarbij te zijn.” Hij trok er op met de mannen van GT en Shimano. “Het helpt dat je al wereldkampioen bent in een fietsdiscipline. Daar hebben mensen respect voor. Ik begin niet vanaf 0.” Hij denkt dat zijn verhaal, de overstap die hij maakt merken kan interesseren. “Het kan 16-jarige jongens ook inspireren om te gaan mountainbiken, als ze mij op de mountainbike in plaats van de BMX zien. Het zou handig zijn als Puck en ik op hetzelfde merk kunnen rijden, voor het maken van content.” 

Hij zoekt een team om zich heen, trainers die hem kunnen helpen richting de mountainbiketop. “Tuurlijk is dit spannend. Ik heb niet de luxe van een top wegwielrenner met al een paar miljoen op de bank, ik moet dus wel brood op de plank brengen. Ik had ook kunnen solliciteren voor een baan in het maatschappelijk werkveld, maar ik vind topsport nog veel te leuk. Daar ligt mijn passie.” 

Mathieu van der Poel

Stapje voor stapje wil de Brabander richting de top. De komende twee jaar gebruikt hij om uit te zoeken of hij überhaupt aansluiting kan vinden bij de besten. “Het zou een droom zijn als ik ooit eens de strijd aan kan gaan met Mathieu van der Poel.” En dat via zijn eigen pad. 

Tekst: Tim van Boxtel/mbp    Beeld: Red Bull Content Pool